Blog van 19 maart: Kerk in tijden van corona

Berichtenarchief

In deze turbulente tijd schrijven de vijf beroepskrachten van het cluster Adventskerk-Oosterkerk dagelijks een blog. Van maandag tot en met vrijdag bloggen zij om beurten. Ter bemoediging, inspiratie, voor saamhorigheid. We plaatsen de nieuwe blog telkens bovenaan; de eerdere blogs zijn eronder te lezen.

19 maart – Iemke Epema: Een tocht door de woestijn, een weg ten leven

Deze dagen zit ik veel achter de PC. Net als anders eigenlijk. En veel meer dan anders zaan de telefoon. In plaats van mensen op te zoeken bel ik hen op. Ook met familie en vrienden is er meer contact via de telefoon, de mail en de app. We geven elkaar inkijkjes in ons dagelijks leven. We delen suggesties over wat er wel mogelijk is in tijden van Corona. Ook wij hebben een legpuzzel van zolder gehaald die langzaam aangroeit. En we gaan elke dag naar buiten om een stuk te lopen. Met dit ongekend mooie weer is dat heerlijk om te doen. Wat een zegen dat dat nog wel kan!

Ik heb nu zomaar meer tijd voor wandelen en lezen. Dingen die ik altijd al graag doe. Ik was al bezig in een boek dat ook nog eens gaat over wandelen. Het heet ‘Het zoutpad’ en is geschreven door een Engelse vrouw, vijftiger, Raynor Winn. Het is vorig jaar verschenen en werd een bestseller. Mocht u ook van lezen houden en een bijzonder boek willen lezen in deze tijd, dan kan ik het u van harte aanraden.

Het leven van Raynor en haar man Moth is ook door een crisis getroffen. Geen Coronacrisis, maar een serie van elkaar razendsnel opvolgende persoonlijke rampen. Ze raakten verwikkeld in een finan­ciële ruzie met een oude vriend, die hen had overgehaald te investeren in een zaak die totaal misliep. De rechtszaak die volgt verliezen ze door een kleine procedurefout. Hun geliefde huis, een steen voor steen door henzelf gerenoveerde boerderij in Wales op een idyllische plek, wordt in beslag genomen. Opeens zijn ze dakloos. En in diezelfde week blijkt Moth ook nog ziek te zijn; hij lijdt aan een slopende hersenaandoening. De trillingen en spierkrampen in zijn ledematen zullen langzaam verergeren en uiteindelijk zal hij dood gaan. Tot die tijd moet hij zo rustig mogelijk aan doen. Ze weten totaal niet hoe het verder moet. Tot Raynor in een doos boeken die zou worden geveild een boekje tegenkomt  over het South West Coastpad. En ze bedenkt dat ze moeten gaan lopen. Niet bij de pakken neer gaan zitten, maar bewegen. Heel letterlijk; gewoon maar de ene voet voor de andere zetten. Het lijkt een krankzinnig plan, maar ze beginnen aan een voettocht van uiteindelijk meer dan 1000 kilometer. Het boek is het verslag van die tocht.

Ik ken het landschap een beetje. Stukjes van datzelfde kustpad heb ik ook gelopen en de namen van plaatsen waar ze langs komen klinken vertrouwd. Maar hun lopen is wel heel iets anders dan de georganiseerde wandeling die ik maakte. Het is een ware tocht door de woestijn. Raynor beschrijft hoe haar zieke man in het begin de rugzak nauwelijks op zijn rug kan hijsen. Hoe de pijn een voortdurende metgezel is. En de honger, want ze moeten leven op 50 en soms maar 20 pond in de week. Ze kamperen wild. ’s Nachts hebben ze het vaak koud. Ontelbare malen regenen ze kletsnat. En het pad is zwaar, het daalt en stijgt voortdurend. In totaal hebben ze ruim vier keer samen de Mount Everest bestegen. Maar ze hebben een doel, elke dag weer: lopen. En ze blijven gaan. En in dat gaan ontdekken ze iets heel kostbaars. Het is een weg ten leven.

Dat heeft te maken met een nieuwe verbondenheid met elkaar die ze ervaren juist door rampspoed heen. En met een nieuw en ongekend één zijn met alles om hen heen. Raynor schrijft: Ik kon de lucht, de aarde, het water voelen en blij zijn, zonder dat zich een afgrond van pijn opende bij de gedachte aan het verlies van onze plek daarbinnen. Ik was deel van het geheel. Ik kon in de wind staan en ik was de wind. De regen, de zee, het was allemaal ik en ik was niets.

Mijn wezen was niet verloren. Het was doorschijnend, ongrijpbaar, maar aanwezig en werd sterker met elke landtong. Iemand onderweg zegt tegen hen: Jullie hebben de hand van de natuur gevoeld. Dat raak je nooit meer kwijt. Jullie zijn gezouten. Daar komt het zout in de titel vandaan. Het is het zout van de zee, het zout dat smaak en pittigheid verleent en conserveert. Reddend zout.

Aanvankelijk schrijft Raynor dit verhaal alleen op voor haar man. Het steeds in beweging zijn blijkt hem goed te doen, wonder boven wonder. Hij leeft nog steeds. Het boek heeft zoveel opgebracht dat ze nu geen geldzorgen meer hebben. Wandelen blijven ze doen, omdat het hem zo goed doet en het hen ook samen goed doet. Raynor heeft besloten zich in te zetten voor daklozen. Ook daar schrijft ze over. Hoe plotseling de houding van mensen verandert als ze horen dat ze geen huis meer hebben. Hoe aanvankelijke belangstelling meteen plaats maakt voor wantrouwen en afkeuring. En hoe ze zelf anders naar mensen gaat kijken.

Soms lees je een verhaal dat je heel direkt en persoonlijk raakt, van een schrijver wiens stem je helemaal vertrouwt. Voor mij is Raynor Winn zo iemand. Haar verhaal is zo eerlijk en zo menselijk. Ze romantiseert en idealiseert geen moment en schrijft toch de prachtigste dingen. Een verhaal dat je kunt lezen terwijl je je huis niet uitkomt en dat je toch heel ver weg voert. Over oude wegen naar een nieuw begin.

Ik wil eindigen met een gebed voor deze dag, geschreven door Erik van den Bonne, te vinden op p. 523 van het liedboek.

Goed is de hand
die mij leidt
uit het donker van de nacht
naar het licht van de dag.
Goed zijt Gij, God,
onzegbaar goed.
Zegen deze dag
en al mijn dagen
dat ik onderweg ben naar U.

ds. Iemke Epema

Vorige blog:

18 maart

Volgende blog

20 maart